5 Dan zullen de legeraanvoerders de mannen op de volgende manier toespreken: “Wie van u heeft een nieuw huis gebouwd en het nog niet in gebruik genomen? Laat die teruggaan naar huis! U zou in de strijd kunnen omkomen en dan zou iemand anders uw huis in gebruik nemen!
6 Heeft iemand een wijngaard geplant en nog geen enkele druif ervan gegeten? Als dat zo is, ga dan terug naar huis! U zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou uw druiven opeten!
7 Is iemand kortgeleden verloofd? Vooruit, ga terug naar huis en trouw eerst! Want u zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou met uw verloofde trouwen.
8 En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!”
9 Na deze woorden te hebben gesproken, zal de legeraanvoerder zijn onderaanvoerders aanwijzen.
10 Wanneer u de stad waartegen u gaat vechten nadert, stuur dan eerst boodschappers vooruit om de inwoners vrede aan te bieden.
11 Als zij dat aanbod aannemen en de stadspoorten voor u openen, zullen alle inwoners uw dienaren worden en u belasting betalen.