8 En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!”
9 Na deze woorden te hebben gesproken, zal de legeraanvoerder zijn onderaanvoerders aanwijzen.
10 Wanneer u de stad waartegen u gaat vechten nadert, stuur dan eerst boodschappers vooruit om de inwoners vrede aan te bieden.
11 Als zij dat aanbod aannemen en de stadspoorten voor u openen, zullen alle inwoners uw dienaren worden en u belasting betalen.
12 Maar als zij de vrede weigeren, moet u de stad belegeren.
13 Als de Here, uw God, de stad aan u heeft gegeven, dood dan iedere mannelijke inwoner;
14 de vrouwen, kinderen, het vee en de buit mag u voor uzelf houden.