7 Maar kijk niet neer op de Edomieten en de Egyptenaren, de Edomieten zijn immers uw broeders en u hebt lange tijd onder de Egyptenaren geleefd.
8 De achterkleinkinderen van de Egyptenaren en Edomieten die bij u wonen, mogen het heiligdom van de Here wel betreden.
9 Als u ten strijde trekt, moet u ervoor zorgen dat er in het kamp geen onreinheden voorkomen.
10 Iedere man die 's nachts onrein wordt door een zaadlozing, moet het kamp verlaten
11 en buiten blijven tot de avond, daarna moet hij zich baden en bij zonsondergang weer terugkeren in het kamp.
12 Het toiletgebied moet buiten het kamp liggen.
13 Iedere man moet een schepje in zijn uitrusting hebben. Als hij zijn behoefte doet, moet hij een kuil graven en de uitwerpselen met aarde bedekken.