7 Als iemand een broeder, een Israëliet, ontvoert en hem als een slaaf behandelt of verkoopt, moet de ontvoerder sterven om zo het kwaad uit uw midden weg te doen.
8 Zorg ervoor dat u de aanwijzingen van de priester bij een geval van melaatsheid opvolgt, want ik heb hem richtlijnen gegeven die u tot op de letter moet gehoorzamen:
9 denk aan wat de Here, uw God, met Mirjam deed toen u uit Egypte kwam.
10 Als u een vordering op iemand hebt, mag u zijn huis niet zomaar binnengaan om een onderpand te halen.
11 U moet buiten blijven staan. Hij zal wel naar buiten komen met wat hij u schuldig is.
12 Als de man arm is en u zijn mantel als onderpand geeft, slaap er dan niet in.
13 Breng de mantel bij zonsondergang terug, zodat hij erin kan slapen en hij zal u daarvoor zegenen. De Here, uw God, zal dat als een daad van rechtvaardigheid beschouwen.