3 dan zal de Here, uw God, u uit uw gevangenschap redden. Hij zal u genade schenken, naar u toekomen en u bijeenbrengen uit alle volken waaronder Hij u heeft verspreid.
4 Ook al zou u zich in de verste uithoeken van het heelal bevinden, Hij zal u vinden en terugbrengen naar het land van uw voorouders.
5 Hij zal ervoor zorgen dat het u goed gaat, nog meer dan uw voorouders, en u in aantal doen toenemen.
6 Hij zal de harten van u, uw kinderen en uw kleinkinderen reinigen, zodat u weer met hart en ziel van de Here, uw God, kunt houden. Zo zal Israël weer tot leven komen!
7-8 Als u terugkeert naar de Here en alle wetten en regels die ik u vandaag geef, gehoorzaamt, zal de Here uw God zijn vervloekingen van u afnemen en deze tegen uw vijanden richten, tegen hen die u haten en vervolgen.
9 De Here, uw God, zal u voorspoed geven bij alles wat u doet. Hij zal u veel kinderen, veel vee en grote oogsten geven, want de Here zal opnieuw vreugde over u hebben, net als over uw voorouders.
10 Hij zal blij met u zijn als u zijn geboden die in dit wetboek zijn geschreven, gehoorzaamt en u met hart en ziel wendt tot de Here, uw God.