23 Toen droeg God Jozua, de zoon van Nun, op sterk en moedig te zijn en zei tegen hem: ‘U moet de Israëlieten in het land brengen dat Ik hun heb beloofd en Ik zal met u zijn.’
Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 31
Uitzicht Deuteronomium 31:23 in verband