3 Maar de Here Zelf zal u leiden. Hij zal de volken die daar wonen, vernietigen en u zult hen overwinnen. Jozua is uw nieuwe aanvoerder, want dat heeft de Here gezegd.
4 De Here zal de volken die in het land wonen, vernietigen, net zoals Hij Sichon en Og, de koningen van de Amorieten, vernietigde.
5 De volken die daar wonen, zal de Here aan u overleveren en u zult hen vernietigen zoals ik u heb opgedragen.
6 Wees sterk! Wees moedig! U hoeft geen angst voor hen te hebben! Want de Here, uw God, zal bij u zijn. Hij zal niet tekortschieten en u niet in de steek laten.’
7 Toen liet Mozes Jozua bij zich roepen en zei tegen hem, waar alle Israëlieten bij stonden: ‘Wees sterk! Wees moedig! Want u zult de Israëlieten het land binnenleiden dat de Here aan hun voorouders heeft beloofd, zorg ervoor dat zij het als hun erfdeel in bezit nemen.
8 Wees niet bang, want de Here zal voor u uitgaan en steeds bij u zijn. Hij zal niet falen, noch u in de steek laten.’
9 Toen schreef Mozes de wetten op die hij voor het volk had uitgesproken. Hij gaf ze aan de priesters, de zonen van Levi die de ark met de Tien Geboden van de Here droegen. Aan de leiders van Israël gaf Mozes afschriften van deze wetten.