2 hij zag Naftali liggen en Efraïm, Manasse en daar verderop Juda, dat zich uitstrekt tot aan de Middellandse Zee.
3 Ook zag hij de Negev en het dal van de Jordaan en Jericho, de stad van de palmbomen, en Soar.
4 ‘Dat is het beloofde land,’ zei de Here tegen Mozes. ‘Ik beloofde Abraham, Isaak en Jakob dat Ik het hun nakomelingen zou geven. Nu hebt u het gezien, maar u zult het niet binnengaan.’
5 Zo stierf Mozes, de dienaar van de Here, in het land Moab, zoals de Here had gezegd.
6 En de Here begroef hem in een dal bij Bet-Peor in Moab, maar tot nu toe weet niemand precies waar hij ligt.
7 Mozes was honderdtwintig jaar oud toen hij stierf, maar zijn ogen waren nog goed en hij was nog net zo sterk als een jonge man.
8 Het volk Israël rouwde dertig dagen om hem op de vlakte van Moab.