6 ‘Toen u uit Egypte trok, heb Ik beloofd dat mijn Geest altijd bij u zou zijn. Wees daarom niet bang.
7 Binnen zeer korte tijd zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het vasteland laten beven.
8 Ik zal zelfs alle volken laten beven en de kostbaarheden van alle volken zullen naar mijn tempel komen en Ik zal deze plaats vullen met mijn macht en majesteit.
9 Want al het zilver en goud is van Mij,’ zegt de Here van de hemelse legers.
10 ‘De heerlijkheid van deze tempel zal in de toekomst veel groter zijn dan die van de vorige tempel! En op deze plaats zal Ik vrede en voorspoed geven,’ zegt de Here van de hemelse legers.
11 Op de vierentwintigste dag van de negende maand van koning Darius' tweede regeringsjaar, zei de Here tegen de profeet Haggai:
12 ‘Stel de priesters deze vraag over de wet: