1-2 De Here sprak tegen Jeremia toen koning Zedekia Pashur, de zoon van Malkia, en de priester Zefanja, de zoon van Maäseja, naar Jeremia stuurde en smeekte: ‘Vraag de Here ons te helpen, want koning Nebukadnezar van Babel valt ons aan! Misschien wil de Here ons genadig zijn en een machtig wonder doen, zoals Hij vroeger deed, zodat Nebukadnezar zijn troepen moet terugtrekken.’