8 Wij hebben hem op al die punten gehoorzaamd. Sinds die tijd hebben wij geen slok wijn meer gedronken, en ook onze vrouwen en kinderen niet.
9 Wij hebben geen huizen gebouwd, geen wijngaarden aangelegd en geen gewassen gezaaid en wij bezitten geen boerderijen.
10 Wij hebben in tenten gewoond en alles gedaan wat onze vader Jonadab ons opgedragen heeft.
11 Maar toen koning Nebukadnezar van Babel het land binnenviel, zijn we verhuisd naar Jeruzalem. Daarom zijn we nu hier.’
12 Toen gaf de Here Jeremia deze boodschap:
13 ‘De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: ga en zeg tegen Juda en Jeruzalem: “Nu kunt u iets leren van de gezinnen van de Rechabieten?
14 Zij drinken geen wijn omdat hun voorvader Jonadab dat heeft gezegd. Zij zijn tenminste gehoorzaam. Maar Ik heb keer op keer tegen u gesproken zonder dat u luisterde of gehoorzaamde.