11-12 In die tijd zal Hij een verschroeiende wind vanuit de woestijn over hen laten waaien, geen briesje, maar een verschrikkelijke storm. Zo zal Hij hun veroordeling aankondigen.
13 De Here zal met zijn strijdwagens over ons komen als een stormwind, zijn paarden zijn sneller dan adelaars. Het is met ons gedaan, want wij zijn veroordeeld.
14 Jeruzalem, reinig uw harten nu het nog kan. U kunt nog worden gered als u uw slechte gedachten loslaat.
15 Vanuit Dan en vanaf de berg Efraïm is uw oordeel aangekondigd.
16 Waarschuw de andere volken dat de vijand in aantocht is uit een ver land en dat hij dreigend schreeuwt tegen Jeruzalem en de steden van Juda.
17 Zij omsingelen Jeruzalem als de bewakers een stuk land! ‘Want mijn volk is tegen Mij in opstand gekomen,’ zegt de Here.
18 Aan uw levenswijze heeft u dit alles te wijten. Het kwaad dat u deed, treft uw eigen ziel.