3 Hoor de kletterende hoeven van machtige paarden en de ratelende wagenwielen als de strijdwagens naderbij razen. Vaders vluchten weg zonder om te kijken naar hun hulpeloze kinderen,
4 want de tijd is gekomen dat alle Filistijnen, de laatst overgebleven bondgenoten van Tyrus en Sidon, worden vernietigd. Want de Here vernietigt de Filistijnen, die kolonisten uit Kaftor.
5 De steden Gaza en Askelon zullen met de grond gelijkgemaakt worden, alleen puinhopen zullen ervan overblijven. Filistijnen, wat zult u klagen en rouwen!
6 “Zwaard van de Here, wanneer zult u weer tot rust komen?” zullen zij roepen. “Ga terug in uw schede, rust en wees stil!”
7 Maar hoe kan het zich rustig houden als de Here het opdracht heeft gegeven? Want de stad Askelon en de kustbewoners moeten van Hem worden vernietigd.’