1 ‘Ren op en neer door elke straat in Jeruzalem, kijk of u ook maar één eerlijke en trouwe man kunt vinden! Zoek op elk plein en als u er één kunt vinden, zal Ik de stad niet verwoesten!
2 Zelfs als zij mijn naam gebruiken om een eed te zweren, liegen zij nog.’
3 Och Here, U wilt niets anders dan de waarheid. U hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld. U hebt hen vernietigd, maar zij weigeren zich te bekeren van hun zonden. Zij zijn vastbesloten met keiharde gezichten geen berouw te tonen.
4 Toen zei ik: ‘Maar wat kunnen wij verwachten van de armen die niets weten? Zij kennen Gods geboden niet. Hoe kunnen zij Hem dan gehoorzamen?’