1 De Here zegt: ‘Ik zal een vernietiger Babel en alle inwoners laten overvallen.
2 Vreemdelingen zullen komen, haar schudden en wegblazen, van alle kanten zullen zij tegen haar opstaan op de dag van het onheil.
3 De vijandelijke schutters zullen hun bogen spannen, zij zullen hun wapenuitrusting aandoen. Niemand zal worden gespaard, jong en oud wordt vernietigd.
4 Zij zullen stervend neervallen in het land van de Chaldeeën en worden doodgeslagen in de straten.
5 Want de Here, de God van de hemelse legers, heeft Israël en Juda niet vergeten. Hij is nog steeds hun God, ondanks al hun zonden.