2 ‘Hoe lang wil je dit woordenspel nog volhouden? Spreek toch eens verstandig als je wilt dat wij antwoord geven!
3 Beschouw je ons soms als vee dat te stom is om te kunnen praten en denken?
4 Denk je dat de aarde beeft, omdat jij jezelf verscheurt in je toorn? Moet voor jou de wereld veranderd worden, moeten de bergen voor jou opzij gaan?
5 Toch blijft het waar dat de goddelozen snel aan hun einde komen en dat hun licht wordt gedoofd en hun vlam geblust.
6 In elk huis waar de goddeloosheid heerst, zal het donker worden.
7 De zelfbewuste stap van de goddeloze mens verslapt en hij zal het slachtoffer worden van zijn eigen plannen.
8-9 Hij trapt in de val en zit muurvast. Rovers overvallen hem.