5 Toch blijft het waar dat de goddelozen snel aan hun einde komen en dat hun licht wordt gedoofd en hun vlam geblust.
6 In elk huis waar de goddeloosheid heerst, zal het donker worden.
7 De zelfbewuste stap van de goddeloze mens verslapt en hij zal het slachtoffer worden van zijn eigen plannen.
8-9 Hij trapt in de val en zit muurvast. Rovers overvallen hem.
10 Op elk pad dat hij kiest, ligt een valstrik voor hem klaar.
11 Hij heeft een goede reden om bang te zijn, talloze gevaren liggen overal op de loer.
12 Rampen overvallen hem wanneer hij zwak is.