2 ‘Hoe lang blijven jullie mij nog tergen en proberen mij met woorden te verpletteren?
3 Jullie hebben nu al tienmaal verteld dat ik een zondaar ben! Schamen jullie je niet mij elke keer zo aan te vallen?
4 Trouwens, als ik inderdaad verkeerd was, is dat in de eerste plaats mijn zorg.
5 Als jullie zo'n hoge dunk van jezelf hebben en mij erop wijzen dat ik schuldig ben,
6 weet dan wel dat God mij heeft overweldigd en in zijn net heeft gevangen.
7 Ik roep wel om hulp, maar Hij hoort mij niet. Ik schreeuw, maar een rechtvaardige behandeling krijg ik niet.
8 God heeft mij de weg versperd en mijn licht veranderd in duisternis.