6 Als ik hier diep over nadenk, word ik er zelf bang van en begin ik te beven.
7 Waarom bereiken de goddelozen een hoge leeftijd en wordt hun macht steeds groter?
8 Tijdens hun leven zien zij hun kinderen en kleinkinderen opgroeien en volwassen worden.
9 In hun huizen is vrede, angst is voor hen een onbekend gevoel en God straft hen niet.
10-13 Hun vee is gezond en vruchtbaar, zij hebben veel kinderen die een gelukkig leven leiden en hun kleinkinderen vullen hun tijd met zingen en dansen en musiceren op trommel, citer en fluit. Zij zijn welgesteld en hoeven zichzelf niets te ontzeggen. Zelfs wanneer ze sterven, gebeurt dat in alle rust en vrede.
14 En dat alles ondanks het feit dat zij God afwezen en niets te maken wilden hebben met Hem en zijn leefregels.
15 “Wat moeten we met de Almachtige God?” zeggen zij. “Waarom zouden wij Hem moeten gehoorzamen? Bidden tot Hem levert ons immers niets op?”