1 Bildad uit Suach antwoordde Job:
2 ‘God is machtig en ontzagwekkend. Hij handhaaft de vrede in de hemel.
3 Wie kan zijn legers tellen? Er is geen plek waar zijn licht niet schijnt.
4 Hoe kan een gewone sterveling voor God gaan staan en beweren dat hij rechtvaardig is? Wie op aarde kan in ernst zeggen dat hij rein is?
5 De heerlijkheid van God is zo groot dat zelfs de maan en de sterren vergeleken bij Hem in het niet vallen.
6 Hoeveel minder is dan de mens! Die is immers slechts een worm in zijn ogen!’