13 En zeg nu niet dat alleen God en niet de mens hem van zijn zonde kan overtuigen.
14 Job heeft met mij niet geredetwist en ik wil uw argumenten laten voor wat zij zijn.
15 U zit daar volkomen perplex en weet geen antwoord meer.
16 Moet ik mij dan stil blijven houden als u er het zwijgen toe doet?
17 Nee, ook ik zal mijn mening geven.
18 Ik kan mij namelijk nauwelijks meer stilhouden, mijn geest spoort me aan om te spreken.
19 Ik voel mij als een wijnzak zonder aftapkraan die bijna op barsten staat.