4 De Geest van God heeft mij namelijk gemaakt en de adem van de Almachtige geeft mij leven.
5 Aarzel niet mij een antwoord te geven als u dat kunt.
6 Voor God ben ik volkomen gelijk aan u. Ik ben ook uit de aarde gevormd, net als u.
7 U hoeft niet bang voor mij te zijn. Ik ben er niet de man naar u in het nauw te drijven.
8 Ik heb u steeds weer horen zeggen:
9 “Ik ben rein, ik heb niet gezondigd, ik ben onschuldig.
10 En toch heeft God aanmerkingen op mij en beschouwt mij als zijn vijand.