17 Het zaad ligt in de grond te verschrompelen, de voorraadschuren en graanopslagplaatsen zijn leeg en het koren op het veld is verdroogd.
18 Hoor het vee eens jammeren van de honger! Kudden runderen dwalen rond, maar vinden nergens een weide. Zelfs de schapen hebben zwaar te lijden.
19 Here, help ons! Door de verzengende hitte zijn alle weiden vergeeld en alle bomen verschroeid.
20 Zelfs de wilde dieren roepen tot U om hulp, want de beken liggen droog en alle weiden zijn verbrand.