14 De oude mannen zitten niet meer in de stadspoorten, de jongeren dansen en zingen niet meer.
15 De vreugde in onze harten is gedoofd, ons dansen is veranderd in rouwen.
16 Onze glorie is vergaan. De kroon is van ons hoofd gevallen. Dat overkomt ons allemaal vanwege onze zonden.
17 Onze harten zijn zwak en droevig, de schittering is uit onze ogen verdwenen.
18 Jeruzalem en de tempel van de Here zijn verwoest en liggen er verlaten bij. Alleen de vossen dwalen er in rond.
19 Och Here, U blijft voor altijd dezelfde! Uw troon staat vast van generatie op generatie.
20 Waarom vergeet U ons nog steeds? Waarom keert U ons zo lang de rug toe?