3 U eet zijn vlees op, vilt mijn volk, breekt zijn beenderen en snijdt het in stukken als vlees dat de kookpot in moet.
4 U zult de Here smeken u te helpen in moeilijke tijden! Denkt u echt dat Hij dan zal luisteren? Hij zal Zich voor u verbergen vanwege uw slechte daden!
5 Valse profeten, u verleidt mijn volk! U verkondigt vrede voor degenen die u te eten geven, maar u bedreigt hen die u niet betalen! Dit is de boodschap van de Here voor u:
6 ‘Eens zal de nacht zich om u heen sluiten. Alle visioenen zullen verdwijnen. Er zal duisternis heersen, alle waarzeggerij houdt op. De zon zal over u ondergaan en de dag zal veranderen in nacht.
7 Ten slotte zult u, zieners, zich schamen en de waarzeggers zullen teleurgesteld zijn. Vol schaamte zult u uw gezicht bedekken en ontdekken dat God u niet antwoordt.’
8 Ik daarentegen ben vol kracht, vol van de Geest van de Here. Met volmacht en gezag breng ik Israël haar zonden en overtredingen onder ogen.
9 Luister, leiders van Israël! U haat gerechtigheid en maakt krom wat recht is.