11 Het is waar dat talloze volken één front hebben gevormd tegen u. Zij roepen: ‘Wij willen bloed zien! Wij willen de bevolking van Sion vernietigen!’
12 Maar zij kennen de gedachten van de Here niet en hebben geen begrip voor zijn plannen. Want er komt een moment waarop de Here alle vijanden van zijn volk zal verzamelen als korenschoven op de dorsvloer.
13 ‘Sta op, bevolking van Sion, en dors. Ik zal uw horens van ijzer en hoeven van koper geven. U zult vele volken totaal vertrappen en hun geroofde rijkdom aan de Here wijden, aan de Here van de hele aarde.’
14 Te wapen! De vijand heeft een belegeringswal tegen Jeruzalem opgeworpen. Met een roede zal hij die Israël leiden moet, in het gezicht worden geslagen.