4 En Hij zal onze vrede zijn. Wanneer de Assyriërs ons land binnenvallen en onze paleizen betreden, zal Hij zeven herders en acht vorsten tegen hen aanstellen.
5 Zij zullen over Assyrië heersen met getrokken zwaarden en door de poorten van het land van Nimrod gaan. Als de Assyriërs ons land binnenvallen, zal Hij ons van hen verlossen.
6 Dan zal de rest van het volk Israël voor de hele wereld zijn als een verfrissende dauw van de Here of een welkome regenbui voor het droge land dat niets van mensen verwacht.
7 Israël zal dan zo sterk zijn als een leeuw. Onder de volken van deze wereld zal het zijn als een jonge leeuw onder een kudde schapen: hij dringt de kudde binnen, slaat een schaap neer en verscheurt het zonder dat iemand het kan redden.
8 Israël zal zich verheffen boven zijn tegenstanders. Al zijn vijanden zullen worden uitgeroeid.
9 ‘In die tijd,’ zegt de Here, ‘zal Ik al uw wapentuig vernietigen.
10 Ik zal uw steden verwoesten en uw vestingen afbreken.