7 De Here is goed. Hij is een helper in de nood, een schuilplaats voor allen die op Hem vertrouwen.
8 Maar zijn vijanden vaagt Hij weg met een reusachtige watervloed, hij jaagt hen de dood, de duisternis in.
9 Wat voor plannen bent u tegen de Here aan het beramen? Hij zal er in één klap een eind aan maken, Hij zal geen tweede keer tegen u hoeven op te treden!
10 Hij gooit zijn vijanden, die zich gedragen als een stel dronkemannen, in het vuur als een verwarde bos dorens. Als een bos droog stro vatten zij vlam en worden verbrand.
11 Wat is die koning van u die een complot smeedde tegen de Here? Wat is dat voor een man die zulke boze plannen beraamt?
12 ‘Al bouwt hij een leger op van miljoenen soldaten,’ zegt de Here, ‘toch zal dat volledig worden vernietigd.’ Maar tegen zijn volk zegt Hij: ‘Ik heb u vernederd, maar zal u niet langer straffen.
13 Ik zal uw boeien aan stukken breken en het juk van slavernij dat deze Assyrische koning u heeft opgelegd, van u afnemen.’