1 De hogepriester Eljasib en de andere priesters herbouwden de muur tot de Meatoren en de Hananeëltoren. Zij herstelden de Schaapspoort, brachten deuren aan en wijdden het geheel.
2 Mannen uit Jericho waren naast hen bezig en daarnaast werkte Zakkur, de zoon van Imri.
3 De zonen van Senaä herbouwden de Vispoort. Er kwamen een zoldering, deuren, sluitbalken en grendels in.
4 Meremoth, de zoon van Uria, de zoon van Hakkoz, herstelde het volgende stuk muur. Mesullam, de zoon van Berechja, de zoon van Mesezabeël, en Zadok, de zoon van Baäna, werkten naast hem.