1 Toen werden de Efraïmieten onder de wapenen geroepen. Ze trokken naar Zafon en stuurden Jefta de volgende boodschap: ‘Waarom hebt u ons niet geroepen toen u de Ammonieten aanviel? Uit wraak zullen wij uw huis, terwijl u daar zelf bent, platbranden!’
2 ‘Ik heb u wel laten roepen, maar u weigerde te komen,’ antwoordde Jefta. ‘U kwam niet opdagen toen wij dit ernstige conflict met de Ammonieten hadden.
3 Daarom heb ik mijn leven op het spel gezet en ben zonder u ten strijde getrokken. Maar de Here heeft mij geholpen de vijand te verslaan. Waarom zou u ons dan nu aanvallen?’
4 Toen Efraïm de mannen van Gilead uitschold voor weggelopen Efraïmieten (Gilead ligt namelijk tussen Efraïm en Manasse), kwam Jefta in actie. Hij riep alle mannen van Gilead op voor de strijd en viel het leger van Efraïm aan. Efraïm werd verslagen.