5 Jefta bezette alle doorwaadbare plaatsen van de Jordaan op de weg naar Efraïm en telkens wanneer een vluchteling van Efraïm de rivier wilde oversteken, hielden de soldaten van Gilead hem aan. ‘Hoort u bij de stam van Efraïm?’ vroegen zij dan. Als de man met ‘nee’ antwoordde, zeiden ze:
6 ‘Zeg eens “sjibboleth.” ’ Maar als hij de ‘sj’ niet kon uitspreken en ‘sibboleth’ zei, werd hij gedood. Op die manier stierven tweeënveertigduizend mannen van de stam Efraïm.
7 De Gileadiet Jefta leidde Israël zes jaar. Hij werd begraven in een van de steden van Gilead.
8-10 De volgende richter heette Ebzan. Deze man, die in Bethlehem woonde, had dertig zonen en dertig dochters. Hij huwelijkte zijn dochters uit aan mannen buiten zijn familie en haalde elders dertig meisjes om met zijn zonen te laten trouwen. Nadat hij Israël zeven jaar had geleid, stierf hij en werd in Bethlehem begraven.
11-12 Na hem werd Elon uit het gebied Zebulon richter. Hij was tien jaar leider van Israël en werd begraven in Ajalon in Zebulon.
13 Vervolgens werd Abdon, de zoon van Hillel, uit Pirathon richter.
14 Hij had veertig zonen en dertig kleinzonen, die allemaal op een eigen ezelshengst reden. Acht jaar leidde hij Israël.