7 Hij zei tegen mij: “U zult een zoon krijgen!” En Hij zei ook dat ik geen wijn of sterke drank mocht drinken en niets mocht eten wat niet rein was. Want de baby zal een Nazireeër zijn, hij zal aan God zijn gewijd vanaf het moment van zijn geboorte tot de dag waarop hij sterft!’
8 Toen bad Manoah: ‘Och Here, laat alstublieft die Man van God nog eens terugkomen om ons te vertellen wat we moeten doen met het kind dat zal worden geboren.’
9 God verhoorde het gebed en de Engel van God kwam opnieuw bij de vrouw, toen ze in het veld was. Maar ze was weer alleen, Manoah was niet bij haar,
10 daarom rende ze vlug naar haar man en zei: ‘Diezelfde Man is er weer!’
11 Manoah ging meteen met haar mee en vroeg, toen ze bij de Man waren gekomen: ‘Bent u de Man die onlangs met mijn vrouw heeft gesproken?’ ‘Ja, dat ben Ik,’ antwoordde Hij.
12 Toen vroeg Manoah Hem: ‘Kunt u ons nog meer vertellen over hoe we de jongen moeten opvoeden wanneer hij eenmaal is geboren?’
13 De Engel van de Here antwoordde: ‘Zorg ervoor dat uw vrouw zich houdt aan wat Ik haar heb gezegd.