40-41 Toen de Benjaminieten omkeken, zagen ze aan de grote rookwolken dat hun stad in lichterlaaie stond. Toen zij ook nog zagen dat de Israëlieten zich omkeerden en op hen afstormden, beseften zij dat hun ondergang nabij was.
42 Zij vluchtten in de richting van de woestijn, maar konden de strijd niet ontlopen, want de Israëlieten kwamen hen achterna en sloegen de mannen in de achterhoede neer, evenals al degenen die uit de steden waren gekomen om hen te helpen.
43 Na een achtervolging sloten zij de Benjaminieten ten oosten van Gibea in en versloegen hen.
44 Die dag sneuvelden achttienduizend Benjaminitische soldaten.
45 De rest van het leger vluchtte naar de woestijn, naar de rots Rimmon, maar onderweg werden nog vijfduizend mannen gedood en nog eens tweeduizend bij Gideom.
46 De stam Benjamin verloor die dag dus in totaal vijfentwintigduizend soldaten.
47 Slechts zeshonderd mannen wisten in de woestijn naar de rots Rimmon te ontkomen, waar zij vier maanden bleven.