1 Toen zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam, het volgende lied op de geweldige overwinning:
2 ‘Prijs de Here! Israëls bevelhebbers namen de leiding en het volk volgde vrijwillig!
3 Luister, koningen en vorsten, want ik zal zingen voor de Here, psalmen zingen voor de God van Israël.
4 Here, toen U uit Seïr trok, uit de velden van Edom, beefde de aarde en stroomde de regen uit de hemel.
5 De bergen wankelden voor de Here, de God van Israël, ja, óók de berg Sinaï.