17 Waarom bleef Gilead rustig aan de overkant van de Jordaan zitten? Waarom bleef Dan bij zijn schepen? En waarom bleef Aser aan de zeekust zitten en verliet zijn havens niet?
18 Maar Zebulon en Naftali uit de hoogvlakten, dat zijn stammen die hun leven gewaagd hebben.
19 De koningen van Kanaän rukten op naar Taänach en vochten daar bij de rivieren bij Megiddo. Maar geen stukje zilver viel als buit in hun handen!
20 Vanuit hun baan langs de hemel vochten de sterren tegen Sisera.
21 Door het geweld van de beek Kison werd de vijand meegesleurd.—Verder moet ik, onverschrokken!
22 Hoor het dreunen van de paardenhoeven van de vijand! Hoor ze eens galopperen!
23 Maar de Engel van de Here zei: vervloekt zijn de burgers van de stad Meroz, omdat zij de Here niet hebben geholpen in de strijd tegen de vijanden.