18 Blijf hier tot ik terug ben en U een geschenk heb aangeboden.’ ‘Goed,’ antwoordde de Engel. ‘Ik blijf hier wachten tot u terug bent.’
19 Gideon haastte zich naar huis, braadde een geitenbokje en bakte van tweeëntwintig liter meel een paar ongegiste broden. Het vlees deed hij in een mand en het vleesnat in een pot. Hij bracht dit naar de Engel, die nog steeds onder de eik zat en gaf het Hem.
20 De Engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden op dat rotsblok daar en giet het vleesnat er overheen.’ Gideon deed wat hem was opgedragen.
21 Toen raakte de Engel van de Here met het uiteinde van zijn staf het vlees en de broden aan en meteen schoot er vuur uit het rotsblok dat alles verteerde wat er op lag! Plotseling was de Engel van de Here verdwenen!
22 Toen Gideon besefte dat het inderdaad de Engel van de Here was geweest, riep hij uit: ‘O, Oppermachtige Here, ik heb oog in oog gestaan met de Engel van de Here!’
23 ‘Ik zegen u met vrede,’ antwoordde de Here, ‘wees niet bang, u zult niet sterven.’
24 Gideon bouwde op die plaats een altaar voor de Here en gaf het de naam ‘Het Altaar van de vrede met de Here.’ Dit altaar staat nog steeds in Ofra in het gebied van de Abiëzrieten.