35 Hij stuurde ook gezanten naar de gebieden van Manasse, Aser, Zebulon en Naftali om iedereen op te roepen zich bij zijn leger aan te sluiten.
36 Daarop zei Gideon tegen God: ‘Als U mij werkelijk wilt gebruiken om Israël te verlossen, zoals U hebt beloofd, geef mij dan dit bewijs:
37 ik zal vanavond een wollen vacht op de dorsvloer leggen en als morgenochtend de vacht nat is van dauw, maar de grond eromheen droog, dan weet ik dat U mij zult helpen.’
38 En zo gebeurde het: de volgende morgen stond Gideon vroeg op, wrong de vacht en kneep er een hele schaal water uit!
39 Toen zei hij tegen God: ‘Word alstublieft niet boos op mij als ik U nog eenmaal iets vraag. Ik zou nog een keer een proef willen nemen met de vacht: laat deze keer de vacht droog blijven, terwijl de grond er omheen nat is van de dauw.’
40 God deed wat Gideon had gevraagd, die nacht bleef alleen de vacht droog, maar de grond was bedekt met dauw!