2 Hij schreef deze spreuken om de mensen te leren hoe zij moesten leven. Hoe zij moesten handelen in allerlei omstandigheden.
3 Want hij wilde dat zij verstandig zouden zijn en eerlijk en oprecht in hun hele levenswijze.
4 ‘Ik wil de eenvoudige wijsheid geven,’ zei hij. ‘En ik wil de jonge mensen waarschuwen voor problemen die zij in hun leven zullen ontmoeten.’
5 Zo kan een wijze nog wijzer worden en merkt een verstandig mens dat er nog veel te leren valt,
6 voordat hij deze spreuken goed begrijpt en weet wat er achter de woorden van een wijze schuilt.
7 Maar de basis van alle kennis is het eerbiedig ontzag voor de Here. Alleen dwazen schatten Gods lessen en wijsheid niet op hun waarde.
8 Mijn zoon, luister naar de wijze lessen van je vader. Zoek je houvast in wat je moeder je geleerd heeft.