13 Wie goed met kwaad vergeldt, brengt straf over zichzelf en zijn familie.
14 Het begin van een ruzie is als een dijk die doorbreekt, bemoei u er dus niet mee, voordat u en anderen er in worden gemengd.
15 De Here verafschuwt wie de goddeloze rechtvaardigt en ook wie de rechtvaardige schuldig verklaart.
16 De dwaas heeft weliswaar geld genoeg om wijsheid te kunnen kopen, maar hij heeft er niets aan. Het ontbreekt hem gewoon aan verstand.
17 Een echte vriend blijft altijd een vriend en in de tegenspoed blijkt de ware vriendschap.
18 Alleen een onverstandige stelt zich met een handslag borg voor zijn naaste.
19 Wie van ruzie en onenigheid houdt, geeft blijk van liefde voor de zonde. Wie boven zijn stand leeft, staat een diepe val te wachten.