1 Mijn zoon, denk aan wat ik heb gezegd en houd mijn geboden voor ogen bij alles wat je doet.
2 Gehoorzaamheid aan mijn geboden zal je het leven geven, dus moet mijn wet alles voor je betekenen.
3 Leg die wet nooit opzij, maar berg haar diep in je hart.
4 Beschouw de wijsheid als je zuster en het verstand als een goede vriend.
5 Dan kunnen zij je beschermen tegen die vrouw die niet van jou is, die vreemdelinge die jou met lieve woordjes tracht te paaien.
6 Ik keek uit mijn raam, door mijn tralievenster,
7 en zag, terwijl ik mijn ogen langs de onverstandigen liet gaan, een jongen die erg dom bezig was.