2 Nu kan het nog, straks is het te laat. Kom tot uzelf, voordat de toorn van de Here over u losbarst en de dag van zijn oordeel aanbreekt.
3 Laten de nederigen die de Here gehoorzamen, Hem om redding smeken. Wees nederig en rechtvaardig. Misschien zal de Here u op die dag sparen.
4 Gaza, Askelon, Asdod en Ekron, al deze Filistijnse steden zullen door verwoesting getroffen worden en veranderen in ruïnes.
5 Onheil komt over u, Filistijnen die aan de kust en in het land Kanaän wonen! Ook u wordt door het oordeel van de Here getroffen. Hij zal u tot de laatste man uitroeien.
6 De kuststreek zal veranderen in een weidegebied voor schapen en geiten.
7 De weinige overlevenden van de stam Juda zullen daar weidegrond vinden. Zij zullen 's nachts slapen in de verlaten huizen van Askelon. Want de Here, hun God, zal naar hen omzien en een verandering ten goede bewerken.
8 ‘Ik heb gehoord hoe de Moabieten en Ammonieten mijn volk uitlachten en bespotten en hoe zij het land van mijn volk verachtten.