29 Ik bedoel nu niet uw eigen geweten, maar dat van die ander. Want waartoe zou mijn vrijheid beoordeeld worden door eens anders geweten?
30 Indien ik onder dankzegging van iets gebruik maak, hoe kan men kwaad van mij spreken over iets, waarvoor ik dankzeg?
31 Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.
32 Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot;
33 zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden.