7 Hoe toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat op de fluit of de citer gespeeld wordt?
8 Immers, indien de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?
9 Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht spreken?
10 Er zijn wie weet hoe vele soorten van klanken in de wereld en niets is zonder zijn eigen klank.
11 Indien ik nu de betekenis van een klank niet ken, zal ik voor iemand, die spreekt, een vreemde zijn en de spreker zal voor mij een vreemde zijn.
12 Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente.
13 Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen.