11 Daarom dan, ik of zij, zó prediken wij, en zó zijt gij tot het geloof gekomen.
12 Indien nu van Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe komen sommigen onder u ertoe te zeggen, dat er geen opstanding der doden is?
13 Indien er geen opstanding der doden is, dan is ook Christus niet opgewekt.
14 En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.
15 Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn, want dan hebben wij tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die Hij toch niet heeft opgewekt, indien er geen doden opgewekt worden.
16 Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook niet opgewekt;
17 en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.