16 Stelt u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder, die medewerkt en arbeidt.
17 Ik verblijd mij over de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus, want hetgeen van uw kant nog ontbrak, hebben dezen aangevuld;
18 want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt. Erkent dan zulke mensen.
19 U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis.
20 U groeten al de broeders. Groet elkander met de heilige kus.
21 Een eigenhandige groet van mij, Paulus.
22 Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!