12 wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen;
13 worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.
14 Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen.
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders. Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.
16 Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld.
17 Juist hierom heb ik Timoteüs tot u gezonden, die mij een geliefd en trouw kind is in de Here. Hij zal u mijn wegen in Christus [Jezus] indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer.
18 Doch sommigen hebben zich opgeblazen, in de waan, dat ik niet tot u komen zou;