2 Want gij weet, welke voorschriften wij u gegeven hebben door de Here Jezus.
3 Want dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van de hoererij,
4 dat ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven,
5 niet in hartstochtelijke begeerlijkheid, zoals ook de heidenen, die van God niet weten,
6 en dat men zijn broeder niet slecht behandele of bedriege in deze zaak, want de Here is een wreker van dit alles, zoals wij u ook vroeger gezegd en nadrukkelijk betuigd hebben.
7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging.
8 Daarom, wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u immers ook zijn heilige Geest geeft.