6 laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.
7 Want die slapen, slapen des nachts en die zich bedrinken, zijn des nachts dronken,
8 maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid;
9 want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus,
10 die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, tezamen met Hem zouden leven.
11 Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet.
12 Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen,