13 In afwachting van mijn komst moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren.
14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten.
15 Behartig deze dingen, leef erin, opdat aan allen blijke, dat gij vooruitgaat.
16 Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen; want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden.