2 om der waarheid wil, die in ons blijft en met ons zijn zal tot in eeuwigheid:
3 genade, barmhartigheid en vrede zal met ons zijn van God, de Vader, en van Jezus Christus, de Zoon des Vaders, in waarheid en liefde.
4 Het heeft mij zeer verblijd, dat ik onder uw kinderen gevonden heb, die in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebod van de Vader hebben ontvangen.
5 En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod zou schrijven, maar hetgeen wij van den beginne gehad hebben: dat wij elkander liefhebben.
6 En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk gij het van den beginne gehoord hebt, dat gij daarin moet wandelen.
7 Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist.
8 Let op uzelf, dat gij niet verliest wat wij verricht hebben, maar uw loon ten volle ontvangt.